Beschrijving
‘Vrolijkt een poes meer op dan prozac? Allicht!’
Dieren blijken niet alleen goede troosters te zijn maar heuse redders in nood.
De ene cliënt uit de Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ) besluit uit zorg voor haar troeteldier haar leven niet aan de wilgen de hangen. Een ander wist zichzelf met haar dieren eindelijk een nieuw tehuis te bieden.
‘En zo begon ik mijn leven verder te leven met twee schatten van katten erbij. Niks stond meer stil.’
Dieren en psychiatrie neemt de lezer mee in de wereld van GGZ-cliënten. Hierin vormen trouwe viervoeters en gulgolvende goudvissen het toneel van veiligheid, geborgenheid en van onvoorwaardelijke liefde. In dit boek leest u niet alleen de belevenissen en opvattingen van cliënten uit de GGZ, maar ook die van hun familie, hun dieren en hun hulpverleners. Ontroerende, herkenbare, vermakelijke maar ook kritische verhalen vormen samen de bundel Dieren en psychiatrie. Over de mens en dier relatie binnen de muren van psychiatrische instellingen wordt eveneens verhaald. Dieren en Psychiatrie is een aanrader voor mens en dier.
De verhalenbundel vormt een selectie uit de inzendingen voor de schrijfwedstrijd ‘Helpen huisdieren in de psychiatrie?’ van het tijdschrift Deviant.
Blz. : 160
Verschenen : mei 2007
ISBN : 978-90-78761-02-0
team Tobi Vroegh –
bron : Clientenraad GGZ-Delfland
Dierenwelzijn en mensenwelzijn gaat soms heel
goed samen
Het boek Dieren en de psychiatrie dat ik onlangs las, breng ik hier graag onder de aandacht.
Het is een verzamelbundel met drieënveertig kortere en iets langere bijdragen over de waarde van huisdieren voor psychiatrische cliënten. Het merendeel van de schrijvers van de verhalen en gedichten is zelf (ex-)cliënt. Een enkel verhaal werd geschreven door een psychiater, een ambulant woonbegeleider of een familielid van een cliënt. De verhalen zijn gekozen uit de inzendingen voor een verhalenwedstrijd.
Tijdschrift Deviant ontving op een oproep in 2006 honderddertig inzendingen.
Dieren en de psychiatrie is uitgegeven in 2007.
Dit boek maakt mooi duidelijk dat dieren grote waarde hebben in het dagelijkse leven van heel wat mensen met een psychiatrische aandoening. De hond of kat komt naar je toe, als je niet zo vrolijk bent. En het kijken naar vissen kan rustig maken.
Een huisdier zorgt ook voor regelmaat in het bestaan, want de hond moet op tijd worden uitgelaten, de kat moet eten hebben en de kattenbak moet schoongemaakt worden.
Acht schrijvers en schrijfsters zijn op een heel aansprekende manier in de huid van het dier gekropen. Zo vertelt Hendrik, het helpende huiskonijn, dat zijn bazinnetje ‘misschien niet altijd’ even goed voor zichzelf zorgt, maar wel altijd voor hem. Voor mij ‘is er altijd op tijd eten, drinken en een schoon hok.’ Hij vertelt verder – met een stevige knipoog – dat zijn bazinnetje daardoor ook beter voor zichzelf zorgt: ‘doordat ze mijn hok goed schoon wil houden, heeft ze de stofzuiger toch al gepakt, en neemt ze haar eigen hok, pardon huis, meteen maar even mee.’
De omgang met een huisdier heeft voor een aantal schrijvers nog meer
mogen betekenen. Sommigen konden zo hun ziekte beter hanteren. Anderen hielp om door te blijven leven.
Vanzelfsprekende – en terecht – beveelt het boek niet aan om dan maar een dier te nemen als je bijvoorbeeld depressief bent. Zoals op p. 119/120 de ambulant woonbegeleider zegt: ‘dieren mogen niet mishandeld en misbruikt worden en daarop behoort te worden toegezien, en zo nodig moet worden ingegrepen. Het kan immers niet zo zijn dat dieren een slecht leven krijgen’.
De schrijfster van De poes Milou sluit daarop aan. Zij denkt ‘dat je wel wat te
‘geven’ moet hebben.’ Het verzorgen van een dier en het contact ‘neemt best wat tijd in beslag.’
Aardig is trouwens om in het verhaal Het Wolletje te lezen dat de schrijfster de
Delftse locatie Jorisweg waardeert, omdat cliënten er zelf hun huisdieren mogen verzorgen.
‘En anders zorgen andere cliënten voor ze.’ Mensenwelzijn en dierenwelzijn,
zo sluit deze auteur af, hangen soms heel erg nauw samen.
Freek Boon, geestelijk verzorger GGZ Delfland (humanist)
team Tobi Vroegh –
bron : Bol
5 januari 2015
Uit 130 inzendingen zijn een aantal reacties van psychiatrische patiënten verzameld, over wat een hond of kat voor hem of haar betekende. Prachtige en ontroerende verhalen, soms maar een bladzijde lang!
Dit boek zou verplichte leerstof moeten zijn voor elke opleiding in de hulpverlening. Zeer aanbevolen!